De geschiedenis van Cuba is één van de meest interessante ter wereld. De gevolgen hiervan zijn nog door het hele land te zien en het is daarom wel handig als je de beknopte geschiedenis weet.

Vroege geschiedenis Cuba

In 1492 arriveerde de eerste westerlingen op Cuba toen Christoffel Colombus de oostkust van het eiland bereikte. De waren enkele tienduizenden oorspronkelijke bewoners maar dit was niet echt een ontwikkelde beschaving. Toen de Spaanse kolonist Diego Velazquez in 1509 op Cuba aankwam werden de oorspronkelijke bewoners vrij gemakkelijk verslaan en was Cuba snel in de handen van de Spanjaarden. Wegens het gebrek aan goud was er aanvankelijk niet al te veel interesse in Cuba maar door de strategische ligging en de natuurlijke haven van Havana werd het land steeds belangrijker als tussenstop voor de handel.

Economische groei

De toenemende populariteit van producten als tabak en suiker in Europa zorgden er echter voor dat Cuba steeds belangrijker werd, aangezien beide goed op het vruchtbare land konden worden verbouwd. Het aantal slaven dat naar Cuba werd gebracht steeg in die tijd dan ook exponentieel. Na een aantal opstanden tegen het Spaanse regime en een korte bezetting van de Britten leefde de Cubaanse economie aan het einde van de 18e eeuw nog meer op. Na een slavenopstand in het nabij gelegen Haïti vluchtten de Franse bezitters naar Cuba die met hun kennis over landbouw de productie sterk deden stegen. Cuba werd al snel één van de grootste suikerproducenten van de wereld. Arbeidskracht was, ondanks de technologische verbeteringen, nog steeds noodzakelijk voor de productie dus werden meer en meer slaven ingevoerd. Waardoor er in de eerste helft van de 19e eeuw liefst 350.000 slaven in Cuba waren. Slavenopstanden werden een steeds vaker voorkomend gebeuren. Met het doel om een eigen Cubaanse identiteit te verkrijgen, iets wat ook in de jaren daarna een belangrijk thema bleef.

De onafhankelijkheid

In de 19e eeuw groeide de weerstand tegen het Spaanse rijk en werden verschillende politieke bewegingen opgestart. De bezitters reageerde door vooral slaven te straffen, wat de vrije Cubanen die tegen het Spaanse rijk waren en de slaven samen bracht in hun strijd. In 1866 begon de Tienjarige Oorlog tegen de Spanjaarden nadat Carlos Manuel de Céspedes slaven vrijliet om een leger te beginnen. Andere Cubaanse helden als Antonio Maceo, Maximo Gomez en José Marti (waarvan je in heel Cuba nog eerbetonen zien) voegden zich bij de strijd. Na jaren strijd werd een pact gesloten waarbij een aantal concessies werden gedaan door de Spanjaarden. Echte verbeteringen bleven echter uit waardoor de roep om onafhankelijkheid groot bleef. Een Tweede Onafhankelijkheidsoorlog begon en nadat de Amerikanen ook een oorlog tegen de Spanjaarden begonnen was in 1898 Spanje verslagen. De Amerikanen zette een republiek op waarna een aantal door Amerikanen gekozen presidenten de macht kregen.

De Cubaanse revolutie

Fulgencio Batista had door een militaire coupe de macht gegrepen in Cuba en had het land veranderd in een, door Amerika gesteunde, dictatuur. Fidel Castro organiseerde vanuit Mexico een revolutie beweging en ontmoete daar Ernesto ‘Che’ Guevara. In 1956 vertrokken ze naar Cuba en na een korte strijd trokken ze naar de Sierra Maestre waar ze aan kracht wonnen. De steun steeg snel en de revolutie beweging had in drie jaar Batista weggejaagd. Na al die jaren had Cuba eindelijk zijn vrijheid en onafhankelijkheid verkregen, alhoewel het maar de vraag is hoe goed de Cubanen het uiteindelijk hebben.